DE DRIE KEMPHAANTJES VOORGOED VERLEDEN TIJD
Herberg De Drie Kemphaantjes is niet meer — en komt ook nooit meer terug. Een van de alleroudste café’s van Haarlem, Spaarnwouderstraat 144, vlakbij de Amsterdamse Poort, staat nu als een ruïne tussen de naburige panden. Het wordt herbouwd, nadat het enkele jaren lang heeft staan verpauperen. Er komt een woning in. Projectontwikkelaar Schatveld uit Amsterdam, eigenaar sinds 2017, heeft de horeca-vergunning eraf gehaald, zodat mogelijke kandidaten voor bewoning niet worden afgeschrikt.
De naam De Drie Kemphaantjes bestond al in 1750. Volgens Maria van Vlijmen, schrijver van het boek ‘Haarlemse Huiskamers’, werd het etablissement in de achttiende eeuw omschreven als ‘een hechte, sterke, weldoortimmerde en welgeconditioneerde logement en herberghe’. De hotelfunctie werd rond 1880 opgeheven, daarna was het alleen nog ‘een lokaal’, ofwel koffiehuis.
In 1919 kreeg het pand weer een tapvergunning. Tot ver in de twintigste eeuw kwamen hier de werknemers van de hoofdwerkplaats van de Spoorwegen (aan de overkant) hun biertje drinken. De handige gewoonte ontstond om het pand door de voordeur aan de Spaarnwouderstraat binnen te gaan en aan de achterkant, de Herensingel, te verlaten. In de Amsterdamse buurt woonden tot de jaren zestig veel werknemers van NS.
De laatste jaren had De Drie Kemphaantjes geen al te beste naam. De bezoekers waren niet heel goed te beschrijven. Het is voorgekomen dat een keurige heer die even kwam kijken, de hoed van het hoofd werd gerukt waarna de bezoekers aan de bar het hoofddeksel vrolijk lieten rondgaan. Tot de uitbaatster het zat was: ‘Terug met die hoed’, schreeuwde ze tegen haar klanten. ‘En jij eruit’, kreeg de bezoeker te horen, ‘jij komt alleen maar apies kijken.’ De man maakte dat hij wegkwam.
Jacques de Jong